Leggen : v.tr. (woord uit het Latijn ik zal zetten).
Het werkwoord ‘leggen’ heeft verschillende betekenissen:
1. storting, doe zijn eieren), over A gesproken vrouw d 'ovipaar.
de gevogelte reptielen batrachen gevogelte insecten leggen eieren.
Absoluut: Tijd waarin gevogelte leggen (leggen, eieren leggen).
Bijvoeglijk voltooid deelwoord: Eén Œuf frais gelegd.
2. Informeel en pejoratief: baren, hebben (a enfant).
Leggen een seconde enfant.
– Citaat van de Franse schrijver, politicus, scenarioschrijver en journalist Henri Barbusse (1873-1935): “Ze legde elk jaar een kind”.
3. Figuratieve en informele betekenis (vaak pejoratief): Schrijven, produceren (a werk, tekst, enz.).
Leggen een artikel, een opdracht. Ik heb al honderd pagina's geschreven!