peper : nm et bn. Le peper is een specerij met een zeer sterke, scherpe smaak, gemaakt van de vruchten van de gedroogde peperplant.
Brandewijn; alcoholische drank; vergif.
Poivre d'assommoir: inferieure cognac, twijfelachtige cognac, cognac verkocht door een wijnhandelaar van de laagste orde.
Pepermijn (of doos): verkoop van brandewijn, cabaret.
Peper zaaien: een spinnerij bedriegen, verdwijnen
Iemand de fles geven met peper: van hem weglopen.
Peper zijn: grijs zijn, dronken zijn.
Plet peper op iemand: laster iemand, bekritiseer iemand.
Iemands peper pletten: hem voor de gek houden, hem voor de gek houden, hem zaaien.
Peper schijten (naar iemand): ontsnappen aan de handen van de politie; vluchten, discreet weggaan;
geef op, vermijd iemand; vertrekken wanneer we ons nuttig kunnen maken.
Crush pepper: als je schoenen hebt die pijn doen en je op je tenen loopt
voeten ; ongeduldig wachten op iemand tijdens het komen en gaan; markeertijd; een factie bouwen.
Pepermijn: slechte stroom van wijnen en likeuren die het gehemelte verbranden als peper.
De peper bijten: vergiftigen.
Syfilis.