Gans : nf een gans een vogel gehandpalmd met wit of grijs verenkleed, een lange nek, een soort waarvan al heel lang gedomesticeerd is.
Heel dom, dom mens.
Witte gans: naïef of onschuldig persoon
Het is een witte gans: heel onschuldig, dwaas jong meisje.
Wees geen gans: wees geen idioot.
Stuur iemand om de ganzen te beslaan: stuur ze boodschappen.
Kraaienpootjes: rimpels in de ooghoek.
Ganzenstap: De ganzenstap (in het Duits: Stechschritt) is de trapsgewijze stap die door bepaalde legerkorpsen (met name in nazi-Duitsland) wordt aangenomen tijdens hun parade.
Aan de kleine gans: uitgebreid flirten.
Kleine gans: Vroeger de penis van de vrouw.