Dorp : nm (woord uit middeleeuws Latijn dorp ; van villa, stad).
Het woord "dorp" heeft verschillende betekenissen:
1. Landelijke nederzetting; groep woningen groot genoeg om een eigen leven te leiden (in tegenstelling tot het gehucht).
kerk, gemeentehuis, bakkerij, koffie, post van een dorp.
Feest dorp.
Groot dorp (stad, dorp.).
Klein dorp (synoniemen: gehucht; spreektaal: bled, woonplaats, gat).
Om terug te keren, om terug te keren naar het dorp, naar zijn dorp.
De idioot, de onschuldige van het dorp.
Figuurlijk gezegde Keep, zet de kerk terug in het midden van het dorp: terug naar de prioriteiten, naar de essentie.
In tegenstelling tot ville : "The Village Priest", werk van Balzac (campagnes).
Un coq de village: Een man die vrouwen verleidt of pretendeert te verleiden door zijn voordelige uiterlijk.
In andere beschavingen: Versterkte Arabische dorpen.
Dorpen van hutten, in Afrika.
Dorpen aan het meer.
Naar analogie: canvasdorp.
Vakantiedorp of vakantiedorp. Vakantie dorpen. Dorpsclub.
Zin: Amerikaans Engels: global village door McLuhan (*)
Het globale dorp, het planetaire dorp: de aarde, de wereld, als een verenigde omgeving verminderd door de globalisering van communicatiesystemen en -netwerken en culturele uitwisselingen (ook cyberspace).
(*) Herbert Marshall McLuhan, geboren op 21 juli 1911 in Edmonton en overleden op 31 december 1980 in Toronto, was een Canadese intellectueel. Als hoogleraar Engelse literatuur en communicatietheoreticus is hij een van de grondleggers van de hedendaagse mediastudies.
2. Door metonymie: De inwoners van een dorp. Het is het lachertje, de schande van het dorp.
Tegenover dorp: stad, ville.