Behoren : vtr. ind. (woord uit het Latijn adpertinere “bij te voegen”, uit advertentie en relevant “zich hechten aan”).
Het werkwoord "behoren" heeft verschillende betekenissen:
Eigendom zijn van :
1. Iemand toebehoren op grond van een recht, een titel (zijnde -à-).
Hij is in het bezit van goederen die hem niet toebehoren.
Dit hoort helemaal bij mij eigendom, en eigen.
Bien die behoort tot de gemeenschap.
deze eiland hoort bij Verenigde Staten van Amerika, staat onder de politieke afhankelijkheid van Verenigde Staten van Amerika.
2. Mensen : Van iemand zijn.
Leeftijd betekenis: Onder het gezag staan van iemand (slaaf, dienaar).
Citaat van de Franse toneelschrijver en acteur Molière (1622-1673): “Ik behoor toe aan mijn meester”.
Wees de bien, koos van iemand.
Citaat van de Franse schrijver François Mauriac (1885-1970): “Michèle was van mij, ik had haar nog met niemand gedeeld”.
Leeftijd betekenis: Se donner fysiek.
Citaat van de Franse schrijver Théophile Gautier (1811-1872): “Er zeker van zijn dat ik nooit zal behoren tot degene aan wie ik de voorkeur geef”.
Pronominaal werkwoord: erbij horen: vrij zijn, alleen afhankelijk zijn van zichzelf.
Met al deze kinderen, Ik ben niet langer van mezelf.
3. Wees eigen aan iemand.
Om mijn eigen redenen heb ik geweigerd.
Onpersoonlijk: het ermee eens zijn, het voorrecht zijn van.
Het is eigendom van de ouders vanelever hun kinderen, het is van hun rol, hun plicht.
Het is aan jou om: het is aan jou om.
Het is niet aan mij om te beslissen.
Het is aan de Raad om een besluit te nemen; deze kwestie valt binnen zijn bevoegdheid.
4. Doen onderdeel van (iets).
Behoort tot een oudje famille du pays.
Deze vraag hoort bij de filosofie : verhogen (van), naar buiten komen (naar); zorg.
Wiskunde: Element dat hoort bij a ensemble (lidmaatschap).