Aanstellen : v.tr. (woord uit het Latijn nomineren).
Het werkwoord ‘benoemen’ heeft verschillende betekenissen:
I) Aanwijzen door nom (appeler).
1. Onderscheiden (a persoon) door een nom ; donner un nom aan (iemand) (naam).
zijn ouders noemde hem Paul (voornaam).
– Citaat van de Franse schrijver Émile Zola (1840-1902): “Het meisje in Cognet, […] de Cognette zoals ze werd genoemd”.
2. Onderscheiden (a koos, een concept) door a vocaal bijzonder (appeler, naam).
Noem er één corps chemisch onlangs ontdekt.
3. Aanwijzen, qualifier (iemand) door één vocaal.
– Citaat van de Franse toneelschrijver en dichter Jean Racine (1639-1699): “O mijn zoon, bij deze naam durf ik je nog steeds te noemen”.
Toepassen un nom tot een koosEen idée).
Wat wij noemen vriendschap.
– Citaat van de Franse wiskundige, natuurkundige en filosoof René Descartes (1596-1650): “Bepaalde regels die ik de natuurwetten noem”.
– Citaat van de Franse schrijver en dichter Victor Hugo (1802-1885): “Deze stapel uitgedoofde as noemen we het verleden”.
4. Wijzen op (a persoonEen koos) In disant of door te schrijven nom (om te citeren, aanwijzen, indiquer, mentionner).
verfrommelen iemand door ze niet te noemen.
Noem er meerdere personen (opsommen).
via grap : Één rijk bankier Rockefeller, om hem maar niet te noemen.
De beschuldigde weigeren zijn medeplichtigen te noemen (aanklagen, donner namen).
Noem er één ville (dopen).
– Citaat van de Franse schrijver en filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980): “Dichters denken er niet aan om de wereld een naam te geven.”
5. Voornaamwoordelijk werkwoord: Noem jezelf: avoir voor nom (alsappeler).
Wat is haar naam?
II)
1. Leeftijdszin: Aanwijzen (door benoeming of verkiezing).
– Citaat van de Franse toneelschrijver en dichter Jean Racine (1639-1699): “De mensen op het Champ de Mars benoemen hun magistraten”.
2. Moderne betekenis: Aanwijzen, choisir (een persoon) van zichzelf autoriteit, om een in te vullen fonction, een aanklacht, te verhogen tot a dignité (tegen verkiezing) (appeler, plegen, aanwijzen ;).
Noem iemand emploi (voorzien).
Hij werd benoemd, hij werd benoemd tot directeur (faire).
Aanstellen plotseling op een positie (bombardementen, parachutespringen).
Rechts : Om iemand zijn erfgenaam te noemen, de aanwijzende erkennen voor zulke (verklaren, instituut).
Door verlenging : donder, verlenen aan iemand de titel van.
Benoem magistraten.
Naam vankantoor un expert, een advocaat (plegen).
Tegenpolen van benoemen: déposer, afwijzen.