Geloven: v.tr. (woord komt van het Latijnse credere "toevertrouwen (in bruikleen)", "geloven, denken" en "vertrouwen op").
Het werkwoord "geloven" heeft vele betekenissen:
I) Direct transitief werkwoord: iets geloven, iemand.
1. Waar of waar houden (accepteren, toegeven).
Geloof een verhaal, een kort verhaal.
Hij gelooft alles wat hem wordt verteld (informeel: slikken, opslokken; goedgelovig).
Ik geloof wat je zegt.
Geloof niets van wat hij je vertelt.
Ik geloof alleen wat ik zie.
Hij doet...
Hallo,
U moet abonnee zijn om de rest van dit artikel, de links en de afbeeldingen te lezen.
Het abonnement op de volledige lezing van de site kost 1 €uro per maand, zonder enige verplichting.
Als je al een lopend abonnement hebt, log dan in via onderstaand formulier.
Anders kan je abonneer je hier.