kotsen : v. tr.arg. Braken, gerber.
kotsen tripes en darmen: alles teruggeven wat is ingeslikt.
Iemand overgeven: hem bekritiseren.
kots! : Spreken !
Tegen/over iemand kotsen: kwaad spreken over iemand, lasteren.
Aangeven.
- Citaat van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Destouches, alias Céline (1894-1961) "Gek van materialisme, gepassioneerd door 'dingen', luxe, bedachtzaamheid, redelijkheid, opblaasbaar, oprolbaar, verkoopbaar, vol met buik, de materie is gemuilkorfd, gedegradeerd, gebagatelliseerd, verbijsterd, uitgemergeld, tot slaaf gemaakt om te kotsen bij het kennen van onszelf. Geestelijk zijn we teruggevallen tot nul, verschrikkelijk, saai tot de dood. " in Kleinigheden voor een bloedbad - 1938.
- Citaat van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Destouches, beter bekend als Céline (1894-1961): "Het maakte enorme echo's in de straat, in de nacht buiten waar de kleine kinderen stonden te wachten, verschrompeld tegen het raam, om de kleine sijzen plat te drukken die hun ouders zijn klaar met bier te zuigen, vreugde, het geluk van het leven, zo dronken dat de proppen hen met hun staven steken zodat ze ergens anders kunnen gaan kotsen”, in de roman De band van Guignol -1952.
– Citaat van de Amerikaanse schrijver John Fante (1909-1983): “Hou je van perziken? » Zeker, en ik nam de grote zak vol braaksel mee terug naar mijn kamer. "In de roman Vraag het stof (1939).