B' olie : v. tr. Kook in kokende vloeistof.
Kook de pot: zorg voor het levensonderhoud van het hele gezin.
Om genoeg te hebben om de pot te koken: om genoeg te hebben om te leven.
Koken van woede, ongeduld: meegesleept worden door woede, ongeduld.
Koken: ongeduldig worden, zich laten meeslepen. Zijn traagheid doet me koken: het ergert me.
Het zal koken! : er zullen wanorde zijn, ernstige gebeurtenissen.
Melk voor iemand koken: iemand boos maken, boos maken.