Uitrusting: v.tr. (woord komt van de oude Normandische skipa, van skip "schip").
Het werkwoord "uitrusten" heeft verschillende betekenissen:
1. Voorzie (een schip) van wat nodig is voor navigatie.
Rust een schip uit met personeel (bemanning) en uitrusting (bewapening, vracht, proviand).
Rust een walvisvaarder uit, een vloot (arm, bevoorrading, rig).
Heraldiek (bijvoeglijk naamwoord voltooid deelwoord): Uitgerust schip, waarvan de touwen, zeilen van een ander email zijn dan dat van de romp.
2. Geef ...
Hallo,
U moet abonnee zijn om de rest van dit artikel, de links en de afbeeldingen te lezen.
Het abonnement op de volledige lezing van de site kost 1 €uro per maand, zonder enige verplichting.
Als je al een lopend abonnement hebt, log dan in via onderstaand formulier.
Anders kan je abonneer je hier.