Salir: v.tr. (woord komt van vies).
Het werkwoord "salir" heeft verschillende betekenissen:
Om vuil, vuiler te maken.
1. Om de netheid, de zuiverheid van (iets) te veranderen door een weerzinwekkend of lelijk contact (synoniemen: smeren, smeren, spetteren, smeren, smeren, zwart maken, plakken, verontreinigen, bevlekken; spreektaal : walgen, vies maken).
Hij maakte zijn overhemd vuil.
Vuile kleding.
Maak je handen vuil.
Pronominaal: vies worden als je valt.
Passief: Deze kleur wordt snel vies (rommelig).
...
Hallo,
U moet abonnee zijn om de rest van dit artikel, de links en de afbeeldingen te lezen.
Het abonnement op de volledige lezing van de site kost 1 €uro per maand, zonder enige verplichting.
Als je al een lopend abonnement hebt, log dan in via onderstaand formulier.
Anders kan je abonneer je hier.