Kwaadaardigheid : nf : (woord komt van kwaadaardig).
Het woord "kwaadaardig" heeft verschillende betekenissen:
1. mauvais willen (met betrekking tot iemand); neiging om anderen de schuld te geven, aan hem willen du mal.
Kijken iemand met boosaardigheid (vijandigheid).
Openlijke, manifeste boosaardigheid (agressiviteit, vijandigheid, ongehoorzaamheid).
Citaat van de Franse schrijver François-René de Chateaubriand (1768-1848): "Kwaadaardigheid en kleinering zijn de twee kenmerken van de Franse geest" (kwaadaardigheid).
Zijn boosaardigheid jegens jou, jegens jou.
2. Intentie om schade toe te brengen, criminele daad.
Brand, ongeval door opzet (sabotage).
Kwaadaardige daad, in het geheim gepleegd om iemand kwaad te doen.
Tegenpolen van boosaardigheid: welwillendheid ; vriendschap, sympathie.