Anders : bn. (woord uit het Latijn verschillen).
1. Wat verschilt; die een verschil presenteert in relatie tot een andere persoon, een ander ding (anders, ongelijk, onderscheiden).
Geheel, wezenlijk anders; in alle opzichten anders (tegengesteld, tegenovergestelde).
Het is allemaal anders. Een beetje, nauwelijks anders.
Verschillende meningen, verschillende meningen van elkaar (divergeren).
Zijn ideeën zijn heel anders dan de jouwe (verre).
hoeveelheden verschillend (ongelijk).
Wie is er anders geworden (synoniemen: veranderd, onherkenbaar, gewijzigd, getransformeerd).
Wie een karakter heeft, een ander gedrag.
Wiskunde: Een verschillend van B wordt aangeduid met A ≠ B (lager, hoger).
2. In het meervoud (vóór het zelfstandig naamwoord): Meerdere en verschillende (verschillende, meerdere).
Dat hebben verschillende mensen me verteld.
Er doen zich verschillende gevallen voor.
De verschillende betekenissen van een woord.
Tegengestelden van verschillende: analoog, identiek, hetzelfde, vergelijkbaar, vergelijkbaar, similaire ; enkel en alleen.