Spullen: v. tr en pron. vullen met klucht.
Vul iets in: nemen en consumeren (verzenden, typen).
Vul jezelf met een goede maaltijd.
Al het werk vol krijgen.
Supporter: Ik moest het kind vullen.
Je moet het (de, hen) (ding, persoon) vullen: ondersteun het (de, hen), en het is pijnlijk
Iemand / een vrouw opvullen: iemand seksueel bezitten; Maak iemand.
Vul het snel: vrij snel met een vrouw.
Citaat van Charles Bukowski in liefde is een helhond "Maar je blijft staren naar die geweldige grote konten en denkt: iemand anders moet ze volstoppen."