Appuyer : v.tr. Drinken. Ik ga een fles leunen.
Om iets te nemen, om iets te betalen. : Ik heb honger ; dat is een mooie kotelet waar ik op ga leunen. Mijn buurvrouw is een mooi meisje waar ik graag op zou willen leunen.
Druk op de cantharel: herhaal, blijf aandringen om te ergeren. Het is niet nodig om op de cantharel te drukken, begreep ik.