Koelkast: nm Kast voorzien van een koelinrichting, waardoor bederfelijke levensmiddelen op lage temperatuur kunnen worden bewaard.
Zet (iets.) In de koelkast: zet (het) in de wacht, opzij, voor (het) later gebruik.
Zet een dossier, een project, een hervorming in de koelkast: zet het in de wacht, opzij, om het later te gebruiken.
Frigide vrouw: Deze vrouw is een echte koelkast!
Politiebureau, cel.