Pannenkoek : nf Fijne galette gemaakt van een vloeibare pasta samengesteld uit melk, meel eneieren, die werd ingevoerd in een poêle of op een gedenkplaat.
Draai je om als een pannenkoek: kom helemaal van gedachten.
Draai iemand om als een pannenkoek: verander iemand in korte tijd van gedachten.
iemand laten vallen als een pannenkoek: iemand snel in de steek laten.
Klap, klap: draai een pannenkoek voor iemand.
Iemand platdrukken als een pannenkoek: hem tot een dunne dikte verkleinen, iemand het zwijgen opleggen door hem zijn onderwerping te laten uiten.
Verpletterd worden als een pannenkoek: samengeperst worden (in een fauteuil, in het openbaar vervoer).
Plat als een pannenkoek: uitgespreid, in het gezicht vallen.
Maak de pannenkoek: speel de idioot, de imbeciel.
In de prostitutiewereld betekent de uitdrukking "pannenkoekenbeslag maken" een klant grondig masturberen door met beide handen te wrijven en te rollen.
Flippen als een pannenkoek: anale coïtus oefenen.
“Die mensen die nog nooit gegeten hebben, zullen zich vullen met pannenkoeken! …” (Celine, in Vervloekte zuchten voor een andere keer).