Ovenschotel : nf Kip, in kindertaal.
Papieren braadpan: vierkant papier dat zo is gevouwen dat het een vogel voorstelt.
Mijn kleine cocotte: mijn schat.
Meisje, vrouw van losse zeden (courtisane, demi-mondaine). De dame met de camelia's was een geweldige cocotte.
Juffrouw die niet werkt, die geen inkomen heeft en toch een manier vindt om goed te leven, ten koste van de rijke imbecielen die erop staan zichzelf te ruïneren.
In de dappere wereld neemt de cocotte zijn plaats in tussen de verzorgde vrouw en de prostituee. Het vormt op de een of andere manier de middenweg, het centrum van deze wereld. De cocotte imiteert graag het uiterlijk van de eerlijke vrouw, getrouwd, ongelukkig in het huishouden, of weduwe, of gescheiden van haar man, of aan de vooravond van het pleiten voor scheiding.
Cocottes: Kippen, eenden, kalkoenen, enz. (in kinderjargon. Ook wel papieren kippen genoemd waarmee ze spelen).
Ovenschotels maken: al zingend genieten van geïmproviseerde franje.
Kip: een grote braadpan.
Ruik de cocotte: goedkope parfum.
Uiting van genegenheid: kom hier lieverd. Aanmoedigingstermijn gericht aan een paard: Wauw, teef!
Suikerbraadpan: verwijfde man, homoseksueel.
Ga de braadpan halen: de snit (sportjargon).
Een dosis drugs zorgvuldig verpakt om stiekem te worden verkocht.
Gonorroe, syfilis.