Schurkachtig : bn. (woord van schurk, Latijn roes " dronkenschap ").
Leeftijd betekenis: Wie wil, die in de schurk leeft (losbandig, wreed).
Moderne betekenis: gemeen dutje, gewijd aan erotische capriolen.
Algemene betekenis: Een gemene misdaad, met rente en geld als motief.
Literair: wat betrekking heeft op de schurk.
Bijwoord: gemeen.