Spelen: werkwoord (woord komt van het Latijnse jocari "grappen, grappen maken", familie van jocus: spel).
Het werkwoord "spelen" heeft vele betekenissen:
I) Onovergankelijk werkwoord:
A. Geniet van onbeperkte tijd of ruimte voor actie.
1. Doe mee aan het spel (veel plezier).
Spelende schoolkinderen tijdens de pauze; kinderen die op straat spelen (stoelen, snuiven).
Ga buiten spelen!
Duim, ik speel niet meer.
Zin: Spelen in de grote competities, in dezelfde competitie.
Het was geen serie...
Hallo,
U moet abonnee zijn om de rest van dit artikel, de links en de afbeeldingen te lezen.
Het abonnement op de volledige lezing van de site kost 1 €uro per maand, zonder enige verplichting.
Als je al een lopend abonnement hebt, log dan in via onderstaand formulier.
Anders kan je abonneer je hier.