outil : nm (woord uit het Latijn gebruik, enkelvoud van gebruiksrechten, klassiek Latijn gebruiksvoorwerpen : werktuig)
Het woord "gereedschap" heeft verschillende betekenissen:
1. Gefabriceerd object dat dient om in te werken op de matière, om een klus te klaren (appareil, versnelling, instrument, machine en werktuigmachine).
Opmerking: Gereedschap duidt over het algemeen een eenvoudig object aan dat direct door de hand wordt gebruikt.
Tools van kok, metselaar, goudsmid.
Gereedschap voor houtbewerking.
Tuin gereedschap (werktuig).
Behandel gereedschap.
Kassa, gereedschapskist.
Gereedschapsset.
Gereedschapskist (apparatuur, gereedschappen).
Gereedschap handvat.
Spreekwoordelijke zinnen: Slechte werkers hebben altijd slecht gereedschap: we verontschuldigen ons voor slecht werk door de middelen te gebruiken die ons ter beschikking staan.
Een goede werker is te herkennen aan de staat van zijn gereedschap.
2. Informatica: Werkbalk: rij met pictogrammen weergegeven op het scherm, die snelle toegang geeft tot bepaalde functies.
3. Wat maakt het mogelijk om (werken) te doen.
Dit boek is een onmisbaar hulpmiddel.
Televisie als communicatiemiddel.
Zijn auto is zijn werkinstrument. De informaticatool.
Taalkunde: Word-tool.