Eeuw : nm (woord uit het Latijn saeculum die seculier, seculier gaf).
Het woord "eeuw" heeft verschillende betekenissen:
I)
1. Periode van honderd jaar waarvan het begin (of einde) wordt bepaald in relatie tot een willekeurig bepaald moment, en vooral in relatie tot de christelijke jaartelling.
De tweede eeuw voor Christus (van 199 tot 100 voor Christus), de derde eeuw na Christus (van 201 tot 300).
De vierde eeuw van de hegira.
De zeventiende eeuw (XVII c.).
Tien eeuwen (millennium).
In de laatste eeuw.
Einde-eeuws karakter.
2. Honderd periode jaar ongeveer beschouwd als een historische en culturele eenheid met bepaalde kenmerken.
De Franse achttiende eeuw begint in 1715 (overlijden van Lodewijk XIV).
Het Grand Siècle: de XNUMXe eeuw. Frans.
Het tijdperk van de Verlichting: de XNUMXe eeuw.
De gouden eeuw: de XNUMXe eeuw. Spaans.
De eeuw van... gevolgd door een n. pr., duidt een vrij lange periode in de geschiedenis van een volk aan, gedomineerd door een persoonlijkheid.
De eeuw van Pericles: de XNUMXe eeuw. gem. AD in Griekenland. De eeuw van Lodewijk XIV.
Periode (leeftijd): in de eeuw waarin we leven.
Ideeën, methoden uit een andere eeuw (archaïsch, achterhaald).
Van eeuw tot eeuw: van eeuw tot eeuw.
Absolt De eeuw: de tijd waarin we leven, waar we het over hebben.
Het kwaad van de eeuw.
"Bekentenis van een kind van de eeuw", werk van de Franse dichter Alfred de Musset (1810-1857).
Vertrouwd: van de eeuw: uniek in zijn soort, de beste.
De affaire, de wedstrijd, de wijn van de eeuw.
3. Honderd duur jaar.
Een eeuwenoud bed
Gebouw dat meer dan een eeuw oud is (honderdjarig, seculier).
Een kwart eeuw, een halve eeuw.
4. Meervoud: Zeer lange periode. Eeuwenlang: heel lang.
Verleden en toekomstige eeuwen: het verleden, de toekomst.
"The Legend of the Centuries", werk van de Franse dichter, toneelschrijver, schrijver en romanschrijver Victor Hugo (1802-1885).
Religie: Tot consumptie, het einde der eeuwen.
Voor eeuwen van eeuwen: voor altijd.
Door bekende overdrijving: ik heb je al eeuwen niet gezien, lang geleden (een eeuwigheid).
In het enkelvoud: het leek me een eeuw, heel lang.
II) Religie: De eeuw: het leven van de wereld, dat verandert met de tijdperken, in tegenstelling tot het religieuze leven, waarvan de waarden eeuwig zijn (wereld).
Leef in de eeuw.
Zaken, geneugten van de eeuw (seculier, tijdelijk).