Tand: nf Een tand is bij de mens een van de mondorganen, witachtig van kleur, hard en kalkhoudend, geïmplanteerd op de vrije rand van de twee kaakbeenderen.
Gebit (32 elementen) (gebit, gebit; hoektand, snijtand, 1. kies, premolaar; odont(o)-.)
Kauwen, bijten, knarsen, scheuren met de tanden.
Boven-, onder- en achtertanden.
Kroon, kraag, wortel; glazuur, cement, ivoor, tandpulp.
Melktanden: de eerste tanden die voorbestemd zijn om uit te vallen rond de leeftijd...
Hallo,
U moet abonnee zijn om de rest van dit artikel, de links en de afbeeldingen te lezen.
Het abonnement op de volledige lezing van de site kost 1 €uro per maand, zonder enige verplichting.
Als je al een lopend abonnement hebt, log dan in via onderstaand formulier.
Anders kan je abonneer je hier.