ogen : nm pl. meervoud van het zelfstandig naamwoord oog
Maak karperogen: laat het wit van de ogen zien, bezwijm in de daad van copulatie.
Varkensogen: kleine knipperende ogen
Bull's eyes: grote ogen op het hoofd.
Ogen op de flat: er wordt gezegd dat wanneer een persoon witte ogen maakt, de pupil omhoog gaat in de baan.
Bouillonogen: kleine vetdruppels op het oppervlak van een bouillon.
Kaasogen: dit zijn de gaten, zoals die van de provincie.
Open ogen als kopjes: open grote ogen van verbazing.
Heb witte konijnenogen: rood, met witte wimpers.