Troost : nf fam. Eau-de-vie, die zichzelf troost voor weinig geld. Troost stroom. Café, cabaret.
Bied jezelf een troost: ga wat drinken en zelfs meerdere bij de wijnhandelaar om een echt of denkbeeldig verdriet te verwerken.
Je koffie troosten: er cognac in doen. Normandische en Parijse habijt.