Zout : nm Le sel is een witte, brokkelige substantie, oplosbaar in water, van a smaak kruidig, en dat wordt gebruikt voor het kruiden en conserveren van voedsel.
Om een korreltje zout te nemen of toe te voegen: zich, doorgaans op ongepaste wijze, bemoeien met een gesprek of een zaak.
Hier ontbreekt het niet aan zout: wat een levendige en pikante interesse geeft aan toespraken, aan werken van de geest.
Het is als een soep zonder zout: een activiteit zonder interesse wanneer één element wordt verwijderd.
Voeg zout toe aan de wond: voeg toe aan de kwelling die een persoon al ervaart.
Doe een beetje zout in je leven:
Eet à la gogossel: eet zonder andere kruiden dan zout (Lyon-jargon).
Zout maken: iemand die zout maakt, is iemand die slim is omdat hij weet dat we hem nodig hebben en dat we niet zonder hem kunnen.
Croq au sel eten: eten met alleen zout (zoals radijzen met croq au sel)
Zolderzout: de fijne grap.
Tafel zonder zout: mond zonder speeksel.
Het is te laat om zout toe te voegen, als het vlees al stinkt.
Mokkend in de liefde is als zout: je hebt niet te veel nodig (Sanskriet spreekwoord).
Zout en raad worden alleen gegeven aan degenen die erom vragen.
Wie een vrouw neemt om zichzelf te verrijken, eet zout om zijn dorst te lessen.
Om jezelf goed te leren kennen moet je zeven zakken zout bij elkaar eten (Bretons spreekwoord).
Volgens een oud bijgeloof brengt het omverwerpen van een zoutvaatje ongeluk. Maar als dit u overkomt, weet dan dat een snufje zout dat over de linkerschouder wordt gegooid, ongeluk voorkomt.
Zout, aanwezig bij veel religieuze ceremonies, is een teken van gastvrijheid wanneer het op tafel wordt gelegd.
Met een korreltje zout (van de Latijnse uitdrukking cum grano salis): met twijfel, met voorzichtigheid.
In de Middeleeuwen was zout het symbool van een broederschapsband. “ Amicitia pactum salis » wat zich vertaalt naar “Vriendschap is een zoutverdrag”.