Pot au feu : nm inv. Un pot-au-feu een gerecht samenstelling de vlees de rundvlees pap met wortelen, prei,
rapen, uienVan selderij, en vaak een os à beenmerg.
Kook de pot-au-feu: werk voor het gezin.
Pot-au-feu zijn: vooral houden van de rust en het comfort van het huis (huisgenoot, huisgenoot, maaltijden).
– Citaat van de Franse schrijver Honore de Balzac (1799-1850): “Hij is bovendien veel te log, te prozaïsch om gevoel voor schoonheid te hebben.”
Achter, achter.
Billen van een vrouw, als ze te zwaar zijn.
Pot-au-feu zijn: kleinzielig zijn.
Pot-au-feu worden: settelen, trouwen met een imbeciel of een kortzichtige persoon die niet in staat is de taken te zien die gedaan moeten worden.
Voorheen leverde de beheerder genoeg om de pot-au-feu op gang te brengen.
Vervalsingssmeltkroes (politietaal).