overblijfsel : nm arg. Een overblijfsel is wat overblijft (van iets vernietigd, verdwenen).
In het verleden pulsen (bonen, gedroogde erwten, ...).
bonen, schijntje uit de gevangenis.
Groenten gegeten door gevangenen.
Jassen: gedroogde groenten.
Een site gewijd aan de culinaire kunsten en haute cuisine