walnoot : nf Alle festiviteiten die daarbij horen mariage.
(woord uit het Latijn nieuw " net getrouwd ").
Feest, feest van plezier, losbandigheid, meestal vergezeld van overdaad aan tafel en drank.
Het is de bruiloft!
Op de bruiloft zijn: gelukkig zijn.
Feesten: plezier hebben, een feestje bouwen; leiden meestal een leven van
losbandigheid (bom, feest, feest, nouba, java, feest).
Ik was niet 's nachtse: Ik voelde me niet goed.
Het was nog nooit zo geweeste: hij had nog nooit zo'n leuke tijd gehad.
Geen deel uitmaken van de bruiloft: niet uitgenodigd zijn.
Versleten door de bruiloft: moe, versleten door uitstapjes.
Ga naar een bruiloft: word prostituee.
Gerelateerde artikelen:
eetbui
feestvierder
De uitdrukking "Convoler en just wedlock" betekent "Trouwen".
Men vermoedt goed dat waar het om gaat bruiloft, we gaan het hebben over het huwelijk. Zeker, maar wat voeg je hier toe? trouwen et gewoon ?
Het werkwoord trouwen komt uit het lager Latijn covolare die, in de wet, "hertrouwen" betekende, maar die, door de constructie, eerder had moeten betekenen "met, naar of samen vliegen".
Tegenwoordig wordt dit werkwoord bijna alleen in deze zin gebruikt.
wat betreft rechtvaardig, deze kwalificatie heeft de betekenis van "legitiem" of, met andere woorden, van perfect geautoriseerd, rekening houdend met de wetten van het moment. Bovendien, onder de Romeinen, gewoon huwelijk, of liever gewoon nuptiae, betekende een wettig huwelijk.
Als de termen eenmaal zijn afgepeld, zou onze uitdrukking dus kunnen betekenen "hertrouwen tijdens een wettig huwelijk", maar het wordt eigenlijk nogal ironisch of speels gebruikt om simpelweg te zeggen "om te trouwen".