Koopman : nm Un marchand een commerçant van wie men er een of meer koopt soorten de marchandises.
Verkoper van warm water: limonade.
Koopman in kanonnen: fabrikant van oorlogswapens.
Koopman van soupe : slecht restaurateur.
Slaaphandelaar: huisbaas die zijn cliënteel uitbuit, huurder d'un petit Hotel.
Wind handelaar: herbergier.
Verkoper van veters: gendarme.
Koopman van bruin : officier die slecht burgerkleding draagt (militair jargon).
Koopman van deelwoorden: leraar, professor.
Hij is maar een koopman soupe : hij is er alleen voor het geld.
De slechte dealer zijn, de verliezer, de verliezer.
Koopman van barbecue/ de bidoché/ de vlees : pooier, pooier, mensenhandelaar.
Verkoper van warm water: koffiezetapparaat, limonade.
Bleekhandelaar: wijn verkoper.
Koopman van kersen : verkeerde trui.
Koopman van soupe : zaakvoerder van een pensioenfonds die speculeert op de eten van zijn leerlingen.
Koopman de tapis : marchand rondreizend qui aanbiedingen tapis. In de zin vanbedacht et pejoratief: persoon qui heeft ze manieren d'un handelaar te vasthoudend, qui Handelaar bitter.
Discussie, Négociation de marchand de tapis ; Bij figuurlijk: discussie lang en hard.