Bouchon : nm Gewoonlijk cilindrisch stuk dat de hals van flessen, karaffen, kolven binnendringt en wordt gebruikt om ze te stoppen.
Het jongste kind in een gezin: Mijn kleine pet!
Vastlopen: oud worden.
Stop (karaf): grote diamant.
Zinnen: Het is sterker dan kurk spelen! het is een beetje sterk, het is buitengewoon.
Duw (stuur, gooi, gooi) de kurk een beetje (te) ver: overdrijven, te ver gaan, hard gaan.
Zet iemand een kurk op: breng hem het zwijgen op, sluit hem op, zet hem op.
Een kurk opdoen: zwijgen.
Aan een kurk trekken: dief die tien jaar in de gevangenis zit (dievenjargon).
Een kurk oppakken: tegen je worden geschreeuwd.
mannelijk lid.
Maak de kurk los: heb een stoelgang.
Worden betaald met de kurk: voor bartrainers, worden betaald volgens het aantal verkochte flessen (champagne)
(Zie Capper).
Vroeger stopper: penis die de nek van de vrouw blokkeert.
Zit op de plug: neem een zittende houding aan tijdens de seksuele handeling.
Op de kurk zitten: op een den zitten om te worden geneukt, ofwel als een kikker van voren, ofwel op z'n hondjes van achteren.
De uitdrukking "De kurk een beetje (te) ver duwen": Overdrijven, te ver gaan (in een beschuldiging, een bevestiging, eisen...).
Lexicografen gaan er zonder enige zekerheid van uit dat de uitdrukking afkomstig is van een van de twee belangrijkste spellen waar een kurk wordt gebruikt: het kurkspel, dat dateert uit het begin van de XNUMXe eeuw, waar de kurken overgoten zijn met munten, of petanque waarbij de krik wordt de kurk genoemd. In het tweede geval kunnen we vanaf hier de pagnoleske maar knorrige Cesar horen uitroepen: "Oh, Escartfigue, je duwt de kurk een beetje ver! » aan zijn metgezel die met zijn bal de jack net iets te ver heeft verplaatst en daardoor de rest van het spel bemoeilijkt.