Kruidenier : nm en f. Een persoon die een supermarkt runt, een supermarkt.
Hij is een kruidenier: hij houdt alleen van geld.
Iemand die anderen bekritiseert.
Een ordinaire man, zonder smaak, zonder geest, zonder iets (jargon van letterkundigen en kunstenaars, vol minachting voor beroepen waar men gemakkelijk de kost mee kan verdienen).
Naam die studenten geven aan hun kameraden die bestemd zijn voor de handel.
Apotheekcharlatan, dubieuze genezer.
Iemand kussen als een kruidenier: mechanisch vrijen, als een plicht, een karwei.