krab : nm Le krab een schaaldier continentale wateren met vijf paar poten.
Iemand met een slecht humeur.
Een krabbenkop hebben: een onsympathiek, imbeciel hoofd hebben.
Een oude krab: een koppige oude man of knorrig.
Krabgezicht: belediging.
Krab lopen: zijwaarts bewegen.
Mand met krabben: omgeving waarvan de leden elkaar kwaad willen doen, elkaar willen verscheuren (zie definitie hieronder).
Schaamkrab, krabkrab.
Krabben in de stoofpot hebben: Last van maagkrampen.
Om de krab te hebben: om de kanker te hebben.
Citaat van de Franse schrijver Louis-Ferdinand Destouches, beter bekend als Céline (1894-1961) “We zijn zo goed als we konden uit deze rampzalige vuurzee gekomen, nogal traviolette, allemaal kwijlende krab, achteruit, benen minder” in de roman De band van Guignol. (1952).
De uitdrukking een mand met krabben verwijst naar een groep mensen die samenwerken maar elkaar schade berokkenen.
Normaal gesproken is er in een samenhangend team wat 'een teamgeest' wordt genoemd, waarbij alle leden hand in hand werken om hun project samen op te bouwen.