Hebberig : bn. Wie van lekker eten houdt, eet voor zijn plezier.
Grote eter, veelvraat, veelvraat.
Gastronomisch: mond.
Veeleisend in termen van geld: te hebzuchtig zijn.
Er wordt gezegd van een apparaat, een installatie die veel energie verbruikt, materiaal Een benzineslurpende auto.
Dol op vleselijk eten.
Hebzuchtig: Vrouw te veel gericht op seks en moeilijk te bevredigen.