sturen : v. uitspreken. (woord komt van Latijns sturen “doorlopen, reizen”, familie of via “pad, weg”).
In de eerste betekenis van “verzenden” is het faire alle, faire partir (iemand ergens).
Neem voor jezelf.
Consumeer (eten, drinken); een drankje doen; elkaar een shot (wijn) geven.
Iets (te eten) naar elkaar sturen.
Fysiek bezitten. Om een man / een vrouw te sturen.