Vinger : nm Een vinger is elk van de vijf extensies die de menselijke hand compleet maken.
Geschatte meting, gelijk aandikte met één vinger.
Hij dronk er een vinger van whisky (druppel).
Zoon schort is ook rechtbank drie vingers.
Figuurlijke en informele betekenis: een vrouw het hof maken (Brin).
Zin: één vinger, twee vingers weg van: heel dichtbij.
La verlamde du Couteau kwam binnen een vingertop van het hart.
Het was een vinger (haar).
Op de rand van de dood staan, sterven.