ondeugend: niet. en adj. (“bedelaar, bedelaar”; woord komt uit het Latijn coquinus "uit de keuken", van coquistro of afgeleide van haan): Verachtelijk persoon, in staat tot verwijtbare acties.
(Hij is een brutale boef ; vrienden en boefjes -in de politiek-).
Term van belediging: bandiet, schurk, schurk; schurk, schurk, bedelaar, plunderaar, bastaard.
Een persoon die ondeugend is, ondeugend. (boefje!).
Bandiet, bandiet, schurk, schurk.
Boefje van...: kwalificeert wat als kwaadaardig wordt beoordeeld, met het idee van verleiding of bedrog: “ zijn brutale zwarte ogen »
Oude zin uit het zuiden van Frankrijk: ondeugend lot! die verbazing, bewondering uitdrukt.
Om kinderen te kwalificeren: ondeugend, ondeugend, ondeugend (dit kleine meisje is erg ondeugend) of om dingen of voorwerpen te kwalificeren: brutaal, lenig. Een ondeugend verhaal.
Mannelijk: iemands schurk: zijn minnaar.