Cote : nf een côte een os plat van de thorax van gewervelde dieren. Morceau de vlees qui vergezeld deze os.
Je kunt zijn ribben zien; we zouden haar ribben tellen: hij, zij is erg mager.
Lange ribben hebben: lui zijn, lui zijn. We zeggen ook: Heb lange ribben als wolven, die zich daardoor inderdaad niet gemakkelijk kan omdraaien. Niet kunnen omdraaien, niet weten hoe ze zich moeten omdraaien, is het geweldige excuus van de luie mensen.
Houd de ribben vast: lach heel hard.
De ribben strelen / kietelen / bruinen: iemand een goed pak slaag geven.
Knijp in iemands ribben: houd iemand vast waar hij is.
De ribben aftasten: slaan, slaan.
Adams rib: de rib waaruit God Eva vormde, volgens Genesis.
Aan de kust zijn, zonder middelen, zonder geld.
Côte: wijn uit de Côtes du Rhône.