baksteen : nf een baksteen is een kunstmatig materiaal gemaakt van geknede, gevormde en gedroogde kleigrond.
Eet bakstenen; wigstenen; bakstenen rijgen; bakstenen pikken; naar
wig ze met stenen: eet niets.
Eten bakstenen: niets te eten hebben.
Bakstenen eten met steensaus: vasten, niet eten, niets te eten hebben.
Zet ze niet vast met stenen: eet goed.
Een steen op je buik hebben: slechte spijsvertering.
Het (breekt) de stenen niet.
In België: Een steen in de maag hebben: graag bouwen, vergroten of renoveren.
In Canada: wacht op iemand met een steen en een lantaarn.
België en Canada: Gros livre (verhard).
Een baksteen: Pakje bankbiljetten ter waarde van een miljoen centimes (frank, vóór 1960), bij uitbreiding het equivalente bedrag.
Hij had honderd stenen gewonnen in de trifecta.
Regio: (Oost-Frankrijk, Zwitserland) Fragment, splinter. Bricken: in veel stukken breken.
Geen greintje van: helemaal niet van.