Asperge : nf Een is asperges is een plant eenzaadlobbig kruidachtig, vivace, wiens klauw elk jaar knoppen produceert die uitgroeien tot vlezige stengels die gekookt en lauw worden gegeten.
Een lang, mager persoon. Wat asperges!
Opgezet (-e) in aspergezaad: draadvormige jongen of meisje.
Geplant als een asperge: wachtend, staand.
Recht als een asperge: heel recht.
Asperges: kuiten, poten.
Opgezette asperges: lange, langbenige vrouw, mager en mager.
Asperges van de arme man: prei.
Groei als een asperge: groei snel.
Lange en slanke penis, met daarboven een bijzonder verrukkelijke eikel.
Quilt asperges: penis.
Asperge gaan/zijn: de klant zoeken (prostituee), werven; uitdrukking van mannelijke oplichters die zonder gaat
vertaling ; prostitutie bedrijven.
Stuur naar de asperges: zet een vrouw op de stoep.
Geef asperges op: stop met prostitutie.