Kuifje : plaats. familie Onomatopee van het geluid van een bril die tegen elkaar botst.
Kuifje doen: beroofd zijn, gefrustreerd zijn van iets (een riem omdoen).
Voor de erfenis kunnen ze Kuifje doen!
Kuifje ! : helemaal niets (de huid!).
Het is, het wordt Kuifje: het is, het zal niet mogelijk zijn.
Citaat van de Franse schrijver Raymond Queneau (1903-1976): “Kuifje, concludeert ze, terwijl ze met de wijs- en middelvinger van haar rechterhand op haar kin tikt”.