Improviseren: v.tr. (woord komt van het Italiaanse improvvisare, van het Latijnse improvisus "onvoorzien").
Het werkwoord "improviseren" heeft verschillende betekenissen:
1. Bel ter plekke en zonder voorbereiding.
Improviseer een toespraak.
De acteurs van de commedia dell'arte improviseerden hun tekst.
Organist, pianist die variaties improviseert.
Absoluut: improviseren op het orgel.
Bijvoeglijk voltooid deelwoord: geïmproviseerde muziek en geschreven muziek.
2. Organiseer ter plekke, in een haast. Improviseer een...
Hallo,
U moet abonnee zijn om de rest van dit artikel, de links en de afbeeldingen te lezen.
Het abonnement op de volledige lezing van de site kost 1 €uro per maand, zonder enige verplichting.
Als je al een lopend abonnement hebt, log dan in via onderstaand formulier.
Anders kan je abonneer je hier.