Korst: nf La korst is het buitenste deel van het brood of een paté, gehard door koken.
Om de korst te breken, een korst: om te eten.
Om je korst, je voedsel, je leven te verdienen (vgl. je brood verdienen, je biefstuk).
Naar de korst! : aan tafel !
De kost verdienen: werken om te leven.
Niets te eten hebben: niets te eten hebben.
Naar korst van de zeph: niets te eten hebben.
Wat een korst! : Wat een imbeciel !
Een korst (van brood) breken: eten.
Een oude korst: een oude ganache.
Korst in de pot: vrouw die vervallen is, afgeleefd.
Korst: slecht beeld, schilderen mislukt.
De korst van brood spelen: nutteloos zijn.