Empirische classificatie van games : Voor wild, voorheen jachtbeest, jachtbeest of jachtdier of gewoon "beest" genoemd, onderscheiden jagers en het grote publiek in de XNUMXe eeuw gewoonlijk en empirisch:
Vechtvogels (of vroeger jachtvogels): vogels (watervogels waaronder wilde eenden, fazanten, duiven, patrijzen, enz.).
Harig wild (of voorheen harig wild): zoogdieren (wild konijn, haas, wild zwijn, ree, hinde, damhert, etc.).
Groot wild (waarvan de statistieken van belang zijn voor verzekeraars omdat zij betrokken zijn bij auto-aanrijdingen en de vergoeding van schade door wild) en klein wild.
Klein zittend gewoon wild.
Sedentair of trekkend wild: voornamelijk watervogels; we spreken ook wel eens van watervogels…
Edel spel, in tegenstelling tot "diverse" of "diverse stukken", een classificatie die vaak wordt geassocieerd met uitgesproken sociologische waardeoordelen. Zo legt Michel de Saint Pierre in 1954 in zijn roman Les Aristocrates uit dat "de 'diversen' dieren zijn die niet als nobel wild kunnen worden beschouwd, gewone vogels die jagen - in een moment van nietsdoen of om 'hun handen vuil te maken'. ” - verwaardigen om te eren met een shotgun-explosie. De markies was dol op deze diversen. Angstig noteerde hij ze in het jachtboek waar men elk jaar bij naam genoemde kleine zangvogels vond met Latijnse namen, eksters en kraaien, roofvogels, reigers - een heel tuig arme heren met saaie vleugels, met twijfelachtige moraal, met kleurloos, reukloos en smaakloos vruchtvlees…”. Andere auteurs classificeren ook wilde zwijnen.
Klein wild, of klein wild, waarmee kleine dieren worden aangeduid.
Bushmeat (in tropische of equatoriale zones).
Gekweekte dieren worden vaak verkocht onder de naam wild (dieren waarop gewoonlijk als wild wordt gejaagd, maar hier gefokt voor vleesconsumptie, mogelijk vrijgelaten in het wild of in speciale parken tijdens het jachtseizoen).
Europese wettelijke definitie van spel : Met betrekking tot Europese regelgeving (Europese verordening EG nr. 853/2004), betekenen de volgende termen:
– Vrij wild: wilde hoefdieren, lagomorfen (hazen, konijnen enz.) en andere landzoogdieren waarop voor menselijke consumptie wordt gejaagd en die volgens de in de betrokken lidstaat geldende wetgeving als wild worden beschouwd, met inbegrip van levende zoogdieren in omsloten gebied onder voorwaarden van vrijheid vergelijkbaar met die van "wild" wild.
Er wordt op wilde vogels gejaagd voor menselijke consumptie, waaronder vrijlevende haasachtigen.
– Groot vrij wild: Vrijlevende vrij levende landzoogdieren die niet voldoen aan de definitie van klein vrij wild.
– Gekweekt wild: Gekweekte loopvogels en gekweekte landzoogdieren, anders dan hierboven vrij wild genoemd.